Niemand had gedacht dat een rit naar een nieuwe job zo’n avontuur ging worden. Wat we niet wisten, was dat de rit slechts een voorproefje was. Onze eerste week op een cattlestation was hard! Trek je boots aan, zet je Akubra hoed op en arrangeer je sjaaltje. Het volgende wordt een stoffig avontuur in Australië waar ik m’n verstand op nul moest zetten (= makkelijk) en waar m’n fysiek uitbundig getest werd (= moeilijk).
Een nacht in de Outback van Australië
Onze eerste nacht op het meest geïsoleerde cattlestation van Australië verliep zoals je het zou verwachten. Een kampvuur, blikje bier en een steak op de barbecue. Daarna werden we naar onze kamer geleid. Een ‘donga’ van twee kamers inclusief badkamer.
De muren waren twee lagen karton met als skelet houten planken die al decennia lang dienst deden als een termieten appartementsblok. Het bed telt vier hollen brikken met daarop twee planken die verroestte stalen vlechten bevatten. De matras durf ik niet te beschrijven omdat mijn mama dit ook gaat lezen. Ondanks de staat van de kamer, hadden we wel een nieuwe matrasbeschermer, bedovertrek en lakens! Het lijkt immers een ongeschreven regel dat backpackers eerst hun kamer volledig moeten renoveren voordat ze van de accommodatie mogen genieten.
Ondanks de staat van deze kamer hebben we niet geklaagd. Nadat je een momentje onzeker bent geweest over het verder bestaan van je eigen leven, ben je vrij snel tevreden.
Ongeacht het gebrek aan ‘feng shui’.
Onze job omschrijving, dachten we
Het doel van onze aanwezigheid was niet om de volgende Clint Eastwood te worden. Als een cattlestation backpackers aanwerft, is het voor kamers te kuisen, het avondeten te koken, de tuin te onderhouden of hoogstens de kalfjes te voederen. Denk nu niet dat je op dag één op een wit paard wordt gezet om met je lasso stieren te gaan vangen.
Het cattlestation was nog maar een maandje in het bezit van de familie. Het laatste jaar hebben de vorige eigenaars de eigendom enigszins verwaarloosd. Bovendien waren hier de laatste weken maar twee mannen aanwezig. Ik wil nu niet over mijn geslacht slecht praten, maar wij mannen dragen details, comfort en basis hygiëne niet echt hoog in het vaandel.
De ‘Homestead’ was een stoffig, smerig kot waar de emmer met etensresten een woonst was geworden voor wel een honderdtal maden. Het was meteen duidelijk waarom we hier waren.
Wij waren De Kuisploeg.
Ik wil nu niet over mijn geslacht slecht praten, maar wij mannen dragen details, comfort en basis hygiëne niet echt hoog in het vaandel.
We worden wakker met geluiden van helicopters en motorbikes. Met kleine oogjes begeven we ons naar de ontbijttafel terwijl we de helicopters zien opstijgen en de motorbikes zien verdwijnen in een roodkleurige stofwolk.
Ons station is aan het ‘musteren’.
Zoveel mogelijk vee bijeendrijven in een wei waarna je de volwassen, gezonde koeien scheidt van de ‘bushies’. De zwakke, magere kleintjes die op zoek moeten gaan naar het beste gras in de omgeving om wat gewicht aan te komen. Dit kan je geen boerderijtje noemen. Onze nieuwe werkplek is even groot als onze thuisprovincie Antwerpen. Daarom noemen ze deze plekken in Australië nu éénmaal ‘stations’. Vanwege deze uitzonderlijke grootte heb je helicopters nodig om het overzicht te bewaren.
Op de eerste dag van de ‘Muster’ hadden ze zo’n 1100 stuks in de ‘paddock’ kunnen drijven. Daar waren ze zeer tevreden mee. Vandaag is meteen de laatste dag dat de helicopters er zijn dus ze proberen alles uit de kan te halen.
Voor ons staat schoonmaken op de menu. Eerst onze kamer. Dan de overige kamers. Daarna de keuken en daaropvolgend ruimen we de tuin wat op. We zitten in het hartje van de Outback van Australië, dus als ik tuin zeg, bedoel ik een zandbak waar vijf jaar geleden ooit eens zaadjes zijn gestrooid. Nadat we de hele Homestead op orde hebben gebracht, zit onze dag er eigenlijk al op. Vertwijfeld kijken we elkaar aan en bekennen we dat we onzeker zijn over de hoeveelheid werk hier.
“Achja we zien wel.” Onze slogan van ons Australië-avontuur.
Belg zijn in Australië
Tegen vijf uur komen de gladiatoren terug thuis. Eerst het oorverdovend gewapper van de helicopter. Dan het gejank van de motorbikes en tenslotte het geronk van de V8 Land Cruiser. Eén van de eigenaars, al een bekend personage, stelt voor dat wij het avondmaal verzorgen. We vallen volledig uit de lucht en knikken als dwazen ja.
Lichtjes panikerend gaan we kijken in de proviand ruimte. Lichtjes teleurgesteld komen we terug buiten. Totaal geen idee wat we moeten maken. Hij stelt ons echter gerust dat een eenvoudige maaltijd voldoende is. Tenslotte zijn deze gasten van vijf uur ‘s ochtends bezig en letterlijk het enigste wat ze hebben geconsumeerd is water en stof. Kieskeurig gaan ze écht niet zijn. We kalmeren wat en de logica komt stilaan over:
“Steak met frietjes natuurlijk”
We zitten potverdorie op een cattlestation in Australië! Opnieuw duiken we de voorraadkamer in en we vinden zelfs een frietketel. Meant to be!
Terwijl we aan de voorbereidingen bezig zijn, vragen we ons af hoe we de frietjes gaan bakken. Als echte ras Belgen zeggen we met een glimlach dat we ossenvet nodig hebben. Met de verwachting dat ze ons gaan aankijken als echte randdebielen. Tot onze verrassing begint Randy, de manager te lachen en neemt hij een ijzeren pot met ‘vers’ vet. Beter en verser ga je het echt niet vinden!
Onze eerste bak is klaar en enkele ongeduldige cowboys willen al een frietje proberen. Ik tik op hun handen en en leg hen uit dat goede frietjes twee lagen vet nodig hebben. Ze kijken me aan alsof ik te lang in de zon heb gestaan. Aan hun blik is het meteen duidelijk dat ze denken dat het avondmaal naar de knoppen is.
Kate maakt meteen indruk bij de mannen wanneer zij aan de barbecue gaat staan. Het is én blijft een mannenwereld, maar Kate staat flink haar mannetje aan de grill tussen de drinkende Aussies. Misschien waren het niet de meest kritische klanten die we hebben gehad, maar ze waren vol lof over de Belgische frietjes. Dat we onze steak ‘rare’ aten, vonden ze wel ‘disgusting’. Later in ons avontuur ontdekken we juist waarom je in de Outback in Australië best je vlees kan laten doorbakken tot het een schoenzool wordt.
Kortom, een geslaagde eerste dag.
Voordat we ‘slaapwel’ kunnen zeggen, krijg ik de informatie meegedeeld dat ik morgen mee in de ‘yards’ moet staan. Geen idee wat dat betekent dus ik zeg superenthousiast “oké” alsof de yards mijn tweede thuis zijn. De andere lachen in hun vuistje en verder zal je lezen waarom…
Zonsopgang in de Outback
De zon maakt zich klaar om boven de horizon te komen. Dit betekent tijd om te gaan werken in Australië. Het ontbijt zit reeds achter de kiezen. Ik trek m’n Nikes aan, zet m’n pet op en spring achterop de Ute (Sports Utility Vehicle). Kate mag vandaag mee met Chris om grote vitamineblokken te gaan neerploffen in verschillende weides. Ik moet mee met de gladiatoren naar de ‘yards’.
De ochtendrit van de Homestead naar de yards zijn ongewoon romantisch. Je bevindt je op een Mars landschap dat zeer duidelijk niet gemaakt is voor mensen, koeien… geen enkel levend ding eigenlijk. De oranje-gele zon komt traag tevoorschijn en duwt het hele Melkwegstelsel naar morgen. Een rode glans zweeft boven de grond terwijl het stof erdoor waait door de snelheid van de ute. Temidden van deze pracht zitten vijf gasten op de laadbak van dezelfde wagen die tegen 80km/u over dirtroads scheurt. Een beschrijving hoe dit juist voelt aan je zitvlak zal ik je besparen.
Na een betoverende en daverende rit van dertig minuten komen we aan bij de yards. De zon hangt juist boven de gigantische stofwolk dat 1800 koeien creëeren. Ik heb bovendien nog steeds geen flauw idee wat ik vandaag ga doen. Er wordt wat materiaal van de auto’s geladen en er wordt me gevraagd wat m’n ervaring met cattle is:
“Uhhh, I’ve seen cattle before… and uhm, that’s about it.”
Zonder enige reactie op mijn zeer beloftevol antwoord werkt de crew verder. Niet meteen de beste eerste indruk. Randy, de manager maakt een praatje met een ‘agent’, Bash. Zijn rol is oordelen in wat voor staat de beesten zijn. Bovendien zal hij zelf een selectie maken voor zijn bedrijf.
Nadat ik een kwartiertje mijn ogen laat ronddwalen op mijn nieuwe werkplek komen ze mij het goede nieuws brengen:
“So Bash is gonna open up his gate and say ‘bush’ or ‘truck’. When he say ‘bush’ just open up your gate alright?”
Oké! Wat een opluchting! Een heldere omschrijving voor een simpele taak, toch? In de realiteit bleek het toch een beetje anders.
Rennen, Springen, Vliegen, Duiken, Vallen, Opstaan en weer Doorgaan
In het midden van de yards staat een grote achthoek waarvan bijna elk panel een poort is. De yards zijn opgedeeld in drie grote ruimtes, twee trechters die leiden naar de achthoek en een uitgang waar de koeien worden gebrandmerkt. Agent Bash staat aan één van die trechters. Wij hebben als taak om de koeien van één van de drie grote ruimtes te duwen in de trechter zodat Bash ze één per één kan bekijken. Wanneer er genoeg in de trechter zijn, moet ik terugsprinten naar mijn achthoek om de poorten te bedienen met mijn veertienjarige collega, Carlos. Na zijn analyse beslist hij of het beest ‘bush’ of ‘truck’ is. ‘Truck’ is materiaal voor het slachthuis, ‘bush’ mag terug gaan grazen.
Denk nu niet dat dit proces langer dan tien seconden duurt. De beschreven situatie neemt plaats in een fractie van een seconde waarbij meerdere beesten tegelijkertijd zich tot in de octagon hebben geforceerd. Met mij en Juarn als gezelschap.

Dient ter illustratie, niet de werkelijke yards
De realiteit is dat je de octagon deelt met opgefokte koeien (én stieren) die al drie dagen zijn opgejaagd. Terwijl je voor je leven vreest moet je tevens luisteren naar de beslissing van Bash en ten alle tijden over een panel kunnen springen/klimmen van twee meter hoog. Je weet tenslotte nooit wanneer een beest je probeert te rammen. Een kwestie van je eigen beoordelingsvermogen gebruiken én rustig blijven én de poort van veertig kilo kunnen openzwaaien met één arm. Bovendien wordt het ook vrij warm in de Outback. Daardoor worden de panels zodanig heet dat je hand op het einde van de dag een goed gegaarde saté is geworden.
Als dertigjarige die zijn kost verdiende als krachtcoach vond ik het best pittig om tien uur aan een stuk in de brandende zon zware panels open en toe te zwieren. Stel je maar eens voor hoe die veertienjarige knaap zich telkens op het einde van de dag gevoeld heeft.
Poker in Australië
Het eerste kwartier was een ware hel. Ik wou zo snel mogelijk terug naar België en daar de mensen terug gaan wijsmaken dat ik sterk ben. Agent Bash pauzeerde snel het circus. Hij stelde me gerust en vertelde me dat mijn aarzeling normaal is.
“Bekijk het telkens als blufpoker.” zei hij.
Aangezien ik 500 kilometer verwijderd was van de bewoonde wereld had ik niet echt een andere keuze dan begripvol te knikken alsof hij mij juist de Da Vinci Code heeft uitgelegd. Tenslotte, die snotneus van veertien stond daar aan de andere kant als een doorwinterde cowboy vol afgunst naar mij te kijken.
“I got this!”
De zonnebril op m’n gezicht, sjaaltje voor het gezicht en nog even mijn joggingbroek van K-Mart optrekken. Hier gaan we dan…
Elke keer de poort openging, trachtte ik oogcontact te maken met het beest. Mijn lichaamstaal bleef ongewijzigd en ik wachtte geduldig op ‘bush’ of ‘truck’. Zolang mogelijk je pokerface in stand houden ten opzichte van het beest zoals Bash het zei. In de meeste gevallen win je omdat het beest meer bang heeft van jou. Om heel eerlijk te zijn waren de meeste beesten klein en mager. Dit hielp ook natuurlijk. Een ideale initiatiecursus voor een beginnende ‘station hand’. Tijd vloog onwezenlijk snel voorbij. Buiten een paar drankpauzes en een lunch van twee appels waren er amper rustmomenten.
Een klein Outback-weetje: Door de fysieke inspanning en de hitte moet je NIET naar het toilet gaan. Een dag van 5u30 tot 20u waarbij ik minstens acht liter water heb gedronken. Ondanks de waterinname geen enkele plaspauze. Pure waanzin!
Hoe langer we bezig waren, hoe warmer het werd, hoe meer stof er in de lucht hing. Deze combinatie met zweet zorgde ervoor dat ik onherkenbaar was geworden voor Kate. Haar dag zat er op en ze kwam kijken wat voor actie er viel te rapen in de yards.
Wanneer een hoop koeien wordt ‘geprocessed’, loopt de eerste ruimte leeg. Dan is het tijd voor de hele crew om in de andere grote yard te springen. Het doel is om een groep beesten te scheiden van de grote hoop en ze te duwen in de trechter. Een oppervlakte van vijftig op vijftig meter bomvol met koeien en stieren. Daarin staan wij, een vijftal gasten.
Onze enigste wapens? Onze armbewegingen om de beesten richting te geven. Hoe meer beesten, hoe gemakkelijker het dirigeren. Het zijn de laatste paar exemplaren die onbeslist ronddwalen tussen de twee groepen die gevaarlijk zijn. Wanneer je met vijf collega’s oog in oog staat met drie of vier koeien en stieren die nog niet klaar zijn om door te trechter te gaan, dan wordt het gevaarlijk.
“Blufpoker”
Je mag niet weglopen want dan keren ze om, je mag niet naar hun lopen want dan panikeren ze en vallen ze je aan. Maar je wil natuurlijk ook niet in een rolstoel belanden dus af en toe moet je wel je longen eruit lopen richting de hekken.
Meer vertrouwen, meer gevaar
Na het avondmaal hoorde ik Bash praten met Randy, de manager. Al luistervinkend, kon ik horen hoe Bash vol lof aan het praten was over mij en Carlos. Dat hij eerst grote zorgen had, maar dat alles zeer vlot was verlopen. Hij was blij met de samenwerking. Punten scoren!
Er waren maar liefst vijf yard days van zonsopgang tot zonsondergang. Mijn lichaam deed elke ochtend meer pijn. Ogen zagen dagelijks roder van het stof. Handen waren in een permanente staat van verbranding. Het inschattingsvermogen in de octagon werd wél dagelijks beter. Het enigste gevaar dat op de oppervlakte kwam was de vermoeidheid.
Als een kers op de taart waren de laatste exemplaren de stieren. Stieren die al vijf dagen waren opgesloten. Stieren die bovendien nog nooit mensen hadden gezien in hun leven. En om op je vraag te antwoorden, ja, deze beesten worden op exact dezelfde manier door de trechter gehaald en in ‘mijn’ octagon gezet.
Het tempo is ongetwijfeld trager. Stieren zijn individualistischer en vertonen wat minder kuddegedrag. De taak om ze door de trechter te krijgen is daardoor veel moeilijker én gevaarlijker. Als een stier terugdraait en je aankijkt is het sprinten voor je leven en zo hoog mogelijk over de panels springen. Ze zijn sneller, sterker en vastberaden om je pijn te doen. In de grote paddocks is het vrij makkelijk om de stieren te ontvluchten. De octagon, waar ik en Carlos staan, is daarentegen een grote uitdaging.
Ditmaal sta ik aan de poort waar de grote, sterke, mentaal gestoorde beesten in moesten. Als ik ‘bush’ hoor moet ik bliksemsnel mijn poort openzwaaien, lopen en klimmen op een panel ter bescherming. Hopend dat de stier in één lijn loopt in mijn paddock en vliegensvlug de poort terug dichtgooien met zulke kracht dat ik laat merken wie er de baas is. Daaropvolgend ga ik meteen terug klaarstaan. Met mijn rug naar de stieren die juist dolgedraaid in de paddock zijn gestormd. Hun blik staat gefocust op mijn achterwerk terwijl ik focus op de nieuwe mens-hatende bundel spieren. Al goed zat Kate boven me op een kruising van de panels, zij kon me waarschuwen wanneer er een stier zijn haat fysiek wou komen uitdrukken. In dat geval moest ik over de poort springen naar de octagon, waar ook een agressief beest me stond op te wachten.
Deze plotse momenten van gevaar zorgde voor veel halvegare sprongen en klim-momenten waarbij ik mijn benen hopeloos tegen de panels ramden. Als gevolg een tiental blauwe plekken die ik ‘s avonds onder de douche mocht ontdekken. Van pijn was echter geen sprake. Daar was geen tijd voor. Bovendien zou de hoeveelheid adrenaline van die dag me een halve nacht wakker houden.
Daarom drinken ze in Australië in de Outback zoveel!
Ik kon m’n mannetje wel staan tussen de stieren, hoe surreëel dat ook klinkt. Complimenten geven is niet bepaald een bekende eigenschap van de Aussies, maar ik heb ze daar wel gekregen! Er waren maar twee moment waar ik m’n leven even zag voorbij flitsen in Australië.
Bijna Rolstoel Ervaring
Een grote chaos vindt plaats telkens wanneer een grote groep cattle zich mobiliseert. Vaak vallen de zwakkere beesten op de grond worden ze vertrappeld door de rest. Deze situatie was daar een schrijnend voorbeeld van, van apocalyptisch formaat.
We zagen een klein hoopje vertrappeld worden naast een poort. We trokken niet meteen aan de alarmbel. Onze focus werd verlegd naar de voorkant van de agressieve hoop aangezien er gespierde exemplaren de poort aan het rammen waren. Plots begon Kate te roepen:
“They’re escaping!”
We draaien ons om en zien in de hoek een hoopje karkassen dat wordt gebruikt als vluchtheuvel. De panels zijn hoger dan twee meter en de stapel beesten kan bijna OVER de panels lopen. Het had iets weg van de scène van ‘World War Z’ waarbij de mensen op elkaar klimmen om een muur over te geraken. We spurten vlug naar de andere kant om ‘The Great Escape’ tegen te houden. De koeien staakten de klim en er bleef enkel nog een puinhoop van verkrampte koeien en stieren over. Het stof trok weg en de rust keerde terug. Sommigen dood, sommigen in shock. Voorzichtig duwen we de levenden recht. De meerderheid staat op. Een minderheid heeft moeite om recht te staan.
We gaan per twee aan de slag. Eén iemand neemt de staart vast en de andere neemt de hoorns vast. Aandachtig bekijken we de beesten zodat ze niet plots aanvallen. De eerste verloopt moeizaam, de tweede verloopt vlotjes. Ik benader de derde en het beest is amper aan het ademen. Een vogel voor de kat dacht ik. Ik neem de hoorns vast als een ervaren, zelfzekere cowboy en probeer het hoofd te verplaatsen.
Plots openen de ogen.
De rode aders rondom de oogbol lijken op ontploffen te staan en met een ongeziene kracht schudt het beest zijn hoofd heen en weer. Ik kan geen kant op want ik sta met mijn rug tegen de panels. Mijn enigste optie is zo hoog mogelijk springen en blindelings grijpen naar de panels achter me. Mijn verbrande handen grijpen de verroeste panels stevig vast. De hoorns van het beest komen zodanig dicht bij mij dat ik m’n ogen sluit. De volledige carrière van m’n benen flitsen voorbij.
De hoorns gaan door m’n joggingbroek en missen op een haar mijn scheenbenen. Ik open mijn ogen terug en klim vlug wat hoger.
OOEEFFFF…
Enkel een gescheurde joggingbroek. Kate vraagt ongerust of ik oké ben. De Aussies kijken naar mij, lachen wat en gaan gelijk verder.
Gewoon een dagje in Australië!
Het licht zien
De tweede keer dat het finale gordijn er bijna kwam, was tijdens het ‘trucken’ van cattle. Per zestien stuks worden ze de vrachtwagen opgestuurd. Ook nu was ik weer de verantwoordelijke van de octagon. Zestien stuks staan er daar klaar. Wanneer ik mijn poort opengooi, betreden ze een trechter die ze leidt naar de vrachtwagen. De beesten zijn vrij simpel van geest: Zien ze een opening? Dan bewegen ze zich voort naar daar en het kuddegedrag neemt over.
Het enigste gevaar schuilt zich in ‘de grote terugkeer’. Is het enthousiasme te groot? Dan kan beest nummer één zodanig snel in de volgende yard komen, dat hij alles heeft gezien en gewoon terugkeert. Nog voor nummer zestien de octagon heeft verlaten. Alsof nummer één de rest van de groep laat weten dat er niets te beleven valt.
Mijn job is ervoor zorgen dat bovenstaande niet gebeurt.
Ik balanceer op de panels en klim en spring van links naar rechts om de stroom van m’n zestien vriendjes te bepalen. Alles verliep heel vlot totdat die koppige stieren weer aan de beurt kwamen. Zo subtiel mogelijk spring ik in de octagon met zestien stieren. De helft gaat opzij, de andere helft viseert me. Ik open zo snel mogelijk de poort en spring op de bewegende poort zodat ik de grond kan ontwijken. Voordat de poort tegen de binnenkant van de octagon stoot, spring ik van de poort.
Eén koppig beest wilt niet door het poortje. Tijd dus om m’n beste cowboy-act te laten zien. Na een dans van vijf seconden verplaatst de stier zich. De trots van m’n verwezenlijking transformeert in een oogwenk in doodsangst. De leider van de groep stormt op me af. Ik kijk het beest recht in zijn ogen terwijl ik de poort nog vastheb. De stier ramt met al zijn kracht de sluitende poort terug open. Er is te weinig plaats en te weinig tijd om weg te duiken. De poort van 40 kilo ramt met onnoemelijk veel Newtons in mijn richting. In de chaos ben ik nog juist uit de route van de stier gesprongen. De horizontale bars van het panel komen met volle kracht van het hefboomeffect tegen mijn knieschijf en scheenbeen.
Ik voel m’n ziel uit mijn lichaam trekken.
Hartslag gaat naar tweehonderd.
Een plotse koude davert van kop tot teen door mijn lijf.
Van mijn originele huidskleur is niets meer te bespeuren en ik zie lijkbleek. Praten, ademen of bewegen lukt even niet. Maar de realiteit is dat ik me nog steeds alleen in de octagon bevindt met een dolle stier. De adrenaline neemt over en ik slaag erin om veilig op een panel te klimmen. De hoorns van de stier rammen onder mijn voeten het panel waarop ik zit. Het doet me niets en ik kan enkel het woord “oké” naar Kate mompelen. Het medeleven van m’n collega’s beperkt zich tot:
“You ready for the next batch?”
Mijn rechterbeen voelt als een vervreemde twijg dat aan m’n lichaam is vastgeniet. Ik twijfel even of ik moet braken of niet. Tijd om te beslissen is er niet en ik zie de volgende zestien paar hoorns op me afkomen.
Nu effe ni Nick!
Té gevaarlijk of niet?
Misschien denk je nu wel dat al deze situaties in Australië extreem gevaarlijk waren? Klopt. Of dat ik in een positie ben gezet waar ik niet voldoende voor getraind was? Correct.
Later kregen we te horen dat de manager niet zo opgezet was met het idee om backpackers aan te werven. Hij besloot dat deze dagen in de yards meteen een goede test zouden zijn. Op basis van onze prestatie zouden we mogen blijven of niet.
Dit liet manager Randy ons weten na een glas of zes rum cola’s op een rustige dag. De werkomstandigheden in de Outback in Australië zijn nu éénmaal ruw. Een ideale plaats om jezelf eens te testen. De klok tientallen jaren terugdraaien en zien wat voor iemand je echt bent.
Tijdens deze yard days ben ik vijf kilo afgevallen. Voor de eerste keer in twaalf jaar woog ik onder de tachtig kilo. Deze dagen durf ik wel eens te vergelijken met een basketbal kamp organiseren en coachen. Het enigste verschil is dat je in plaats van jongens en meisjes, koeien en stieren moet temmen.
Bijna hetzelfde.
Australië!
Lees alles over onze Outback nachtmerrie hier. Is de romantiek van de Outback in Australië je overvallen en wil je op Working Holiday Visa? Hier vind je alles over Australië.

2 Reacties
Wow, het verhaal van de stier! Heftig wel!
Een heftige ervaring, maar zonder twijfel mijn nummer één ervaring in Australië !